Euroforum

Euroforum organiseert jaarlijks diverse congressen, opleidingen en trainingen voor professionals en managers bij bedrijven, overheden en non-profit organisaties.

De controller moet de organisatie in

De controller moet de organisatie in – 8 november 2017

Jan Willem van der Linden is hoofddocent van de vijfdaagse cursus Financial Control (5 dinsdagen in oktober en november). Wat zijn volgens hem de grootste uitdagingen voor de financial controller in 2017 en 2018? En hoe kunnen ze zich daar het beste op voorbereiden? Bredere blik gevraagd Het vak van financial controller is voortdurend in …

The post De controller moet de organisatie in appeared first on Euroforum Blog.

Go to Source
Author: euroforum

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

10 belangrijke veranderingen die de AVG gaat brengen – deel 2

10 belangrijke veranderingen die de AVG gaat brengen – deel 2 – 8 november 2017

Op 25 mei 2018 treedt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking. Als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens hebben we vanaf dat moment niet meer te maken met de Wet bescherming persoonsgegevens, maar met nieuwe regels die in de hele Europese Unie gelijk zijn. Wat betekent dat? Dit artikel betreft het tweede deel …

The post 10 belangrijke veranderingen die de AVG gaat brengen – deel 2 appeared first on Euroforum Blog.

Go to Source
Author: euroforum

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

TPPs en banken denken en praten graag mee over PSD2-standaard

TPPs en banken denken en praten graag mee over PSD2-standaard – 8 november 2017

Voor een soepel draaiende Europese economie, is veilig, gestandaardiseerd betalingsverkeer van essentieel belang. Er gaat het nodige veranderen. Hoe blijf je van de ontwikkelingen op de hoogte? Door het congres Goed Voorbereid op PSD2 bij te wonen. Een van de sprekers, Wijnand Machielse (NextGen PSD2 Task Force), schetst de contouren van zijn verhaal. Op een …

The post TPPs en banken denken en praten graag mee over PSD2-standaard appeared first on Euroforum Blog.

Go to Source
Author: euroforum

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]
Gerard Kamps Riskmanager NS Stations

Risicomanagement bij NS Stations

Interview met Gerard Kamps (NS Stations) over Risicomanagement. Gerard Kamps heeft ruim dertig jaar ervaring in beheersing van bedrijfsprocessen. Sinds 1992 werkt hij bij de Nederlandse Spoorwegen, eerst als controller en later manager Planning & Control bij enkele bedrijfsonderdelen van NS. Sinds 2008 richt hij zich volledig op risicomanagement bij NS Stations. Recent is de visie op Risk & Audit bij NS Stations vastgesteld. Riskmanagement is nadrukkelijk in de tweede verdedigingslijn gepositioneerd. Nu wordt veel energie gestoken in het praktisch uitwerken van die visie op alle aandachtsgebieden.

Bekijk het video-interview

 

 

Veranderingen in het risicomanagement

Wat ik als belangrijkste verandering zie, is dat de functie breed geaccepteerd is. Vroeger had je de controller, dat was in het begin ook van ‘heb je die nou nodig, is dat niet iets heel tijdelijks?’ Nou dat bleek het niet te zijn. En datzelfde geldt in mijn ogen ook voor risicomanagement. En daaraan gekoppeld is het voor mij heel belangrijk dat een risicomanager bestaansrecht heeft als die toegevoegde waarde levert.
Je probeert duidelijk te maken hoe we dat dan bij NS stations vormgeven. En voor NS stations heb ik ook een visie uitgewerkt op risicomanagement. Voor mij is daarin cruciaal dat je het bedrijf helpt om de doelstellingen te realiseren, c.q. een afdeling, een bedrijfsonderdeel. En dat moet je drive zijn om risicomanagement in te vullen. Als je het in gaat vullen vanuit de rol van de politieagent van ‘let op, dit is niet goed en dat is niet goed’, ja, daar scoor je niet echt mee.

Eigenschappen van een risicomanager 

De belangrijkste eigenschappen van een risicomanager heb ik in mijn studie risicomanagement helemaal uitgewerkt. En daar kwam ik er tot zeven. En die zijn inmiddels een jaar of zes oud, maar voor mij staan die nog steeds. In de opleiding Risicomanagement zal ik daar ook dieper op ingaan en er meer over zeggen. Ik kan ze wel noemen; dat is de toon en de top. Heel belangrijk, en dat is wat mij betreft ook de basis, het waardensysteem van de organisatie. Vervolgens heb je dat je uitgaat van vertrouwen, je bent proactief, je communiceert veel, je helpt de organisatie doelstellingen realiseren, je bent er op gericht om bezig te kunnen zijn in een sterk dynamische omgeving (een uitdagende context noemen we dat dan) en dat we klein en zelfstandig zijn.

Voor mij zit risicomanagement heel erg in de trits van onbewust  onbekwaam naar onbewust bekwaam. En daar probeer je een bijdrage aan te leveren. Je maakt mensen ervan bewust dat ze een risico lopen. En op het moment dat dat bewustzijn er is, dan help je ze om dat risico beter te beheersen. En op het moment dat mensen zelf door dat proces heen gegaan zijn, dan heb je die bewustwording wel.

Risicomanagement en Gedragsverandering voor de overheid en non-profit

Risicomanagement zegt men vaak, ‘ach, een kwestie van gezond verstand gebruiken’. Dat heb ik ook veel gehoord voordat ik die masteropleiding ging doen. Die masteropleiding gaat heel erg de diepte in, in het vakgebied, heeft mij heel erg geholpen om de context goed scherp te krijgen en om de rode draad, de grotere lijnen te zien. Deze training helpt heel erg om het in een groter geheel te zien. En je krijgt altijd bagage mee, ook vanuit de praktijkdocenten, waar je zelf weer heel praktisch mee aan de slag kan. En laten we alsjeblieft met elkaar er voor zorgen dat we het praktisch houden.


http://www.sbo.nl/media/filer_public/2013/07/02/risicomanagement60x84.pngOpleiding Risicomanagement en Gedragsverandering voor de overheid en non-profit

Gerard Kamps  heeft ruim dertig jaar ervaring in beheersing van bedrijfsprocessen. Sinds 1992 werkt hij bij de Nederlandse Spoorwegen, eerst als controller en later manager Planning & Control bij enkele bedrijfsonderdelen van NS. Sinds 2008 richt hij zich volledig op risicomanagement bij NS Stations.

Gerard is praktijkdocent bij de opleiding Risicomanagement en Gedragsverandering voor de overheid en non-profit. Bekijk voor meer informatie de website van Risicomanagement en gedragsverandering voor de overheid en non-profit

 

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]
Risk management 733x429

5 tips voor programmamanagers

De competenties om te werken in flexibele werkorganisaties zal in de komende jaren voor alle organisaties en bedrijven steeds meer een kritische succesfactor worden. Immers de dynamiek in alle sectoren wordt alleen maar groter en niemand kan in zijn eentje grote veranderingen aan. Samenwerking in allianties, netwerken en programma’s wordt steeds vanzelfsprekender. Binnen organisaties, tussen organisaties. Het beter worden in programmanagement is daarom voor een moderne organisatie van levensbelang.

Een programma is een tijdelijke sturingsstructuur gericht op het realiseren van veranderdoelen. Bij een programma gaat het om een unieke, tijdelijke opgave, uit te voeren in een tijdelijk samenwerkingsverband. Waar bij een project de te bewandelen weg vooraf is bedacht (inclusief noodzakelijke middelen als tijd en geld), wordt in een programma de weg gaandeweg vormgegeven. Er is wel zicht op de eerste fase, maar de invulling van vervolgfasen krijgt al werkend vorm. De complexiteit en de dynamiek stelt veel eisen aan de programma-aanpak en de programmamanager. Uit mijn ervaringen in het begeleiden van een groot aantal programma’s wil ik graag 5 essentiële thema’s belichten die, mijns inziens, van groot belang zijn voor het succes van een programma. Die in ieder geval de kans op succes vergroten.

 

 

1. Investeer in het voortraject, het definiëren van het programma

Het is een waarheid als een koe en een ontzettend open deur, maar telkens weer blijkt de praktijk weerbarstig. Iedereen weet dat een gebouw alleen op een stevig fundament gebouwd kan worden en dat geldt bij een programma extra. Zowel voor programma’s binnen een organisatie maar zeker als een programma een samenwerkingsverband is tussen organisaties of bedrijven. Delen de betrokken partijen echt het eindbeeld? Is er een gedeelde visie en van daaruit eenduidigheid over de doelen die we willen realiseren? Is er een goede DIN (Doelen-Inspanningen Netwerk) opgesteld? Zijn de afspraken over de governance naar ieders zin? Is er echt commitment bij wat we willen bereiken en wat daarvoor nodig is?
Zoveel programma’s beginnen vol vertrouwen en gaan van start, terwijl de basisuitrusting en het plan niet goed genoeg is. En dan blijkt ineens dat de bodem niet zo stevig is als gehoopt en meer op drijfzand lijkt. Koop als programmamanager tijd aan de voorkant. Het ontwikkelen van een programma kost meestal een aantal maanden en die ruimte moet je van de opdrachtgever(s) vragen.

 

2. Ken je krachtenveld en heb continue aandacht voor omgevingsmanagement

In programma’s gaat het eigenlijk altijd om complexe veranderingen waarin partijen met verschillende visies en belangen samenwerken. Mijn ervaring is, dat veel problemen en gedoe in programma’s ontstaan omdat er te weinig rekening wordt gehouden met de belangen en verwachtingen van alle relevante spelers. Omgevingsmanagement is dan ook zeker één van de belangrijkste competenties van de programmamanager. Voor een programma met een groot veld van spelers en veel belangen is het zeker te overwegen een aparte omgevingsmanager in het programmateam op te nemen. In het verlengde daarvan, is ook essentieel dat deze verschillende belangen en rollen doorvertaald zijn naar de beste governance of sturing van het programma. Waarin ieder zich herkent en het gevoel heeft dat recht wordt gedaan aan de positie en belangen van die partij.

 

3. Bouw ‘eilanden van reflectie’ in

Zoals in het begin al aangegeven wordt een programma gaandeweg vormgegeven. Op basis van het plan van de eerste fase worden activiteiten gestart en de resultaten daarvan bepalen wat er daarna gedaan moet worden. Van de programmamanager vraagt het, dat hij/zij met regelmaat de stand van zaken op een rij zet en op basis daarvan keuzes maakt voor volgende fasen. Het inbouwen van deze ‘eilanden van reflectie’ geeft de programmamanager (natuurlijk samen met zijn/haar team) de ruimte om met gepaste afstand de voortgang te volgen (natuurlijk ook op basis van een goede monitoring van hoe het staat met het bereiken van de doelen) en nieuwe keuzes te maken. Er is dan ook extra ruimte om aandacht aan het programmateam te besteden, aan taakverdeling, rolinvulling en dergelijke. De verstandige programmamanager plant deze ‘eilanden van reflectie’ als vast moment van onderhoud in.

 

4. Ken jezelf en heb een lerende houding

De meeste programmamanagers hebben veel verantwoordelijkheden en weinig formele bevoegdheden. Het is niet voor niets een vak waarin het vaak aankomt op “sturen zonder macht”. Dat betekent ook dat jij als programmamanager zelf veel bepaalt. Over hoe zaken aangepakt worden, over de veranderstrategie, over het betrekken van spelers. De goede programmamanager weet dat zijn/haar leiderschap dus één van de extra factoren is die een programma kan breken of maken. Daarom is het essentieel zicht te hebben op je eigen patronen. Je kracht, maar ook je valkuilen. Je voorkeursdynamiek in afstemming met anderen, je ontwikkelpunten en wat er gebeurt als je onder druk komt. Een goede programmamanager heeft daarmee een goed en realistisch zelfbeeld. Weet wat zijn/haar voorkeuren en patronen zijn. Is bereid daarin te leren en feedback te ontvangen en zich te laten coachen. Investeer in je eigen persoonlijk leiderschap en neem daarin gelijk je programmateam mee. Want zij zitten natuurlijk in een vergelijkbare positie.

 

5. Elk programma is anders en uniek

Het is niet moeilijk allerlei patronen in programma’s te herkennen en van daaruit regels voor de aanpak af te leiden. Alleen is mijn ervaring, dat het belangrijkste inzicht is dat elk programma net even wat anders is. Kies daarom geen blauwdruk aanpak. Dat doet geen recht aan de complexiteit van de werkelijkheid en leidt dus niet tot succes. Houd je oren en ogen open, investeer veel in gesprekken met alle partijen (‘koffiedrinken is de belangrijkste competentie van een programmamanager’) en sta open om te onderzoeken wat de beste aanpak is. Neem hiervoor ook de tijd. Daarin is veel vergaderen niet de beste aanpak, maar wel het creëren van momenten om met het programmateam en anderen samen te werken aan het bouwen van je programma.

Succes in het managen van een programma is geen vanzelfsprekendheid, maar door deze 5 tips serieus te nemen en mee te nemen in je werkwijze wordt de kans op succes wel groter.


Jo Bos is zelfstandig adviseur en trainer en begeleidt veel programma’s en programmateams.
Hij is initiatiefnemer van het PGM Open en docent van de training Programmamanagement voor overheid en non-profit van SBO. Hij is mede-auteur van het boek ‘Programmatisch Creëren’, Scriptum 2013.

Meer informatie over de training Programmamanagement vindt u op de website van Programmamanagement voor overheid en non-profit

 

 

 

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

Risk Management in twee woorden: Pas op!

Corporate governance is al enkele decennia in opmars. Het effectief inbedden van risk management is een belangrijk onderdeel van het versterken van corporate governance. Effectieve risk management blijft echter een continue uitdaging. In onze praktijk zien we een aantal mogelijkheden tot verbetering. Ons gedachtengoed is beïnvloed door de wijze waarop Solvency II de risk management functie definieert. Vanuit dat perspectief kijken we naar thema’s als risk management als “Chefsache”, risk management in relatie tot kapitaal, risk managementkwantificering van risico’s en risicobeheer als gedragscomponent.

Keep it simple

We hebben een gezin met drie kinderen: een jongen die wat avontuurlijker is (de ondernemer), een meisje dat zich afvraagt “of het wel mag van mama” (de compliance officer) en in ons geval een meisje dat steeds op de hoede is of het wel goed gaat: “pas op !” (de risk manager). Gezamenlijk kunnen zij leuke avonturen beleven en elkaar effectief sturen, zonder dat daar grote raamwerken, checklisten of grote overzichten voor nodig zijn. Als ik nadenk over risk management vraag ik me wel eens af: “Waar zijn we onderweg de eenvoud kwijt geraakt?”

Chefsache

Risk management wordt veelal ingevuld door collega’s die een natuurlijke aversie hebben tegen risico’s. Risico’s beheersen is echter niet hetzelfde als risico’s minimaliseren. Als je doel is om alle risico’s te minimaliseren, kun je maar het beste stoppen met de onderneming. De kunst is niet om alle risico’s weg te nemen, maar slechts de risico’s die je niet wilt lopen en een zo goed mogelijk rendement te halen op de risico’s die je wél wilt nemen. Risicobeheersing begint met de strategie van de onderneming. Om deze reden vinden bestuurders het vaak maar wat moeilijk om risk managers actief te betrekken bij de echt strategische keuzes.

Maak het kwantitatief !

Communicatie omtrent de impact en de waarschijnlijkheid van risico’s is vaak erg lastig vanwege de subjectiviteit. Bijna elke risk manager zal zich herkennen in het beeld dat discussies omtrent de ernst van risico’s met het management soms meer lijken op armpje drukken, dan op een gezamenlijke missie om risico’s te beheersen. Objectivering en kwantificering (ondanks de beperkingen) kan geweldig helpen bij het alloceren van het risicobudget.

Solvency II

Verzekeraars ontlenen hun bestaansrecht aan het beheersen van risico’s. Solvency II biedt verzekeraars een nieuw raamwerk om te kijken naar het risk management. Het omvat voorschriften omtrent de governance componenten van risk management (van beleid tot meten en rapporteren), maar ook standaardregels omtrent de kwantificering van risico’s. Kwantificering van risico’s bevordert een betere spreiding van risico’s, beter inzicht in de kwaliteit van de resultaten (geschoond voor de daarmee samenhangende risico’s) en inzicht in de toereikendheid van het kapitaal in relatie tot de risico’s van de onderneming.

Pas op!

Een effectief risk management wil niet zeggen dat een onderneming geen risico’s meer kan lopen en het betekent ook niet dat de verantwoordelijkheid voor het beheersen van risico’s kan worden afgeschoven op de risk manager. Het betekent dat de organisatie risico’s die ze loopt bewust neemt en adequaat beheerst. Uiteindelijk moet dat teamwerk zijn, zoals we dat als kinderen hebben aangeleerd, waarbij er altijd één is die iets meer nadenkt over de risico’s en de rest op tijd alarmeert: “Pas op!”

Door: Ronald van de Langenberg, oprichter en directeur van InAudit B.V.


4-daagse opleiding Risicomanagement voor Verzekeraars

22, 29 september & 6,13 oktober 2015 | BCN Utrechtvoorkant
Ronald van de Langenberg is naast oprichter en directeur van InAudit B.V. ook docent van onze opleiding: Risicomanagement voor Verzekeraars.

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

Eerste winnaars blij verrast met € 5.000,- opleidingsbudget!

De eerste twee opleidingsvouchers t.w.v. € 5.000,- zijn uitgereikt! Uiteraard zochten wij de winnaars op om de voucher persoonlijk uit te reiken. Direct een mooie gelegenheid om hen te vragen naar hun eerste bevindingen over het Business Controllersplatform. En wat is hun visie op de toekomst van de controller?

[columns_wrapper][twocolumns class=”aq-first”]

Johan Knol
Senior Financieel Economisch Medewerker

[youtube url=”https://www.youtube.com/watch?v=S9X05YZrFN4&list=UUXM01FHcx3v3puL1a6MtXWw” width=”450″ height=”253″]

[/twocolumns][twocolumns class=”omega”]

Willy Molag
Controller, Waterschap Rivierenland

[youtube url=”https://www.youtube.com/watch?v=_p9fbYfkwNE&list=UUXM01FHcx3v3puL1a6MtXWw” width=”450″ height=”253″]

[/twocolumns][/columns_wrapper]

Wilt u ook kans maken op € 5.000,- opleidingsbudget?

In januari 2015 verloten wij wederom (en tevens de laatste) twee opleidingsvouchers t.w.v. € 5.000,-. Heeft u zich dus nog niet aangemeld voor de nieuwsbrief van het Business Controllersplatform? Doe dit kan vandaag nog en wellicht bent u in januari de volgende winnaar!

AANMELDEN VOOR DE NIEUWSBRIEF 

 

 

 

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

Prinsjesdag: waar blijft de eenvoud?

Auteur: Mr. P.A. Flutsch

Inleiding

Op de 200e Prinsjesdag, dinsdag 16 september 2014, presenteerde de Regering de Miljoenennota, de Rijksbegroting en het Belastingpakket 2015. De fiscale maatregelen voor 2015 zijn opgenomen in twee wetsvoorstellen: het Belastingplan 2015 en de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen. Daarnaast heeft de Staatssecretaris van Financiën de brief ‘Keuzes voor een beter belastingstelsel’ aan de Tweede Kamer aangeboden. In deze bijdrage worden de hoofdlijnen van de fiscale maatregelen voor 2015 besproken, waarbij tevens enige aandacht wordt besteed aan de toekomstige herziening van ons belastingstelsel.

Hoofdlijnen

Inkomstenbelasting

Met ingang van 1 januari 2015 krijgt de woningmarkt wederom een duwtje in de rug. Zo wordt de maximale periode voor de hypotheekrenteaftek op restschulden in art. 3.120a, eerste lid, Wet IB 2001 verlengd van 10 jaar naar 15 jaar na vervreemding van de eigen woning. Daarnaast wordt de driejaarstermijn van de renteaftrek voor de leegstaande, te koop staande voormalige eigen woning (art. 3.111, tweede lid, Wet IB 2001) of een leegstaande toekomstige eigen woning (art. 3.111, derde lid, Wet IB 2001) structureel gemaakt. Dat geldt ook voor de herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woning in de zin van art. 3.111, tweede lid, Wet IB 2001.

Op 20 januari 2014 hebben de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken via een novelle de zogenaamde nettolijfrente gepresenteerd, waarbij voor een inkomen vanaf € 100.000 een vrijwillige oudedagsvoorziening kan worden opgebouwd uit het netto-inkomen. De waarde van de aanspraak uit de nettolijfrente wordt vrijgesteld in box 3, terwijl ook de uit de aanspraak voortvloeiende uitkeringen niet in box 1 worden belast. Daarnaast zijn de premies voor de lijfrente niet aftrekbaar in box 1. Bij het Belastingplan 2015 is aangekondigd dat ingeval van een (gedeeltelijke) afkoop van een nettolijfrente alsnog een forfaitair bedrag in box 3 in aanmerking zal worden genomen. Er komt wel een tegenbewijsregeling.

Loonbelasting

De doelmatigheidsgrens van 30% in de gebruikelijkloonregeling van art. 12a Wet LB 1964 voor directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s), als een zakelijk loon hoger is dan het wettelijk vastgesteld loon van € 44.000 (2014), wordt verlaagd naar 25%. Voor 2015 is voorzien in overgangsrecht. Het overgangsrecht houdt in dat het loon van de DGA in 2015 wordt gesteld op 75/70e van het loon in 2013, als dit loon in 2013 hoger was dan € 43.000 (2013), tenzij aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijkloonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld. Met ingang van 2015 geldt dat het in aanmerking te nemen loon tenminste wordt gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: (1) 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, (2) het hoogste loon van de overige werknemers van de (verbonden) vennootschap of (3) € 44.000.

De sinds 1 januari 2011 bestaande facultatieve werkkostenregeling (WKR) van art. 31, eerste lid, onderdeel f, Wet LB 1964 wordt met ingang van 1 januari 2015 verplicht voor alle werkgevers en op vijf punten aangepast. Ter financiering van deze aanpassingen wordt de vrije ruimte van art. 31, tweede lid, Wet LB 1964 verlaagd van 1,5% naar 1,2%. De aanpassingen van de WKR betreffen:

  • Introductie van het noodzakelijkheidscriterium;
  • Eenmalige toetsing van de vrije ruimte en jaarlijkse afrekening;
  • Introductie van een concernregeling;
  • Een gerichte vrijstelling voor branche-eigen produkten;
  • Vervallen van het onderscheid vergoedingen/verstrekkingen/terbeschikkingstellingen.

Vennootschapsbelasting

De belastingplicht voor de vennootschapsbelasting van overheidsondernemingen stond al langere tijd in de belangstelling in verband met de mogelijke concurrentieverstoring door de verschillen in behandeling tussen de activiteiten van publieke (vaak onbelaste) en private (belaste) ondernemingen. Niet alleen is de belastingplicht vaak onderwerp van gesprek geweest in de Eerste en Tweede Kamer, maar ook de Europese Commissie verricht al geruime tijd onderzoek naar mogelijke staatssteun. Met de inleiding van een formele procedure op 9 juli 2014 gaf de Europese Commissie een duidelijk signaal af dat Nederland haast moest maken met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel met ingang van 1 januari 2015 in werking treedt en voor het eerst gaat gelden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Het wetsvoorstel voorziet uitsluitend in de belastingplicht van zowel directe overheidsondernemingen (in Nederland gevestigde publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat) voor zover zij een onderneming drijven als indirecte overheidsondernemingen (onbeperkte belastingplicht voor privaatrechtelijke overheidslichamen in de vorm van BV/NV’s en beperkte belastingplicht voor privaatrechtelijke ondernemingsvormen in de vorm van stichtingen en verenigingen indien en voor zover zij een onderneming drijven). De vennootschapsbelastingplicht van andere belastingplichtigen blijft ongewijzigd, met uitzondering van private onderwijsinstellingen en academische ziekenhuizen die gebruik kunnen maken van specifieke vrijstellingen.

Eenvoud is niet eenvoudig

De laatste herziening van ons belastingstelsel dateert met de introductie van de Wet inkomstenbelasting 2001 alweer uit 2001. In zijn brief ‘Keuzes voor een beter belastingstelsel’ geeft de Staatssecretaris de volgende acht mogelijke keuzes voor een toekomstige herziening van het belastingstelsel:

  • Vereenvoudigen van de meest complexe regelingen;
  • Borgen van de toekomstige uitvoering van wet- en regelgeving;
  • Fiscale stimulering van ondernemers richten op innovatie en doorgroei;
  • Belastingdruk bij particulieren beter spreiden over de levensloop;
  • Verlagen van tarieven door snoeien in aftrekposten;
  • Verschuiven van belastingdruk van arbeid en ondernemen naar consumptie;
  • Verschuiven van belastingdruk van arbeid en ondernemen naar duurzaamheid;
  • Uitbreiden van het gemeentelijk belastinggebied.

Met name eerstgenoemde keuze springt daarbij in het oog. Wie herinnert zich niet de vervanging van het doorwrochte systeem van inkomsten uit vermogen in de inkomstenbelasting door de eenvoudige en robuuste heffing van de vermogensrendementsheffing (box 3) in 2001, waarbij het inkomen uit sparen en beleggen forfaitair wordt vastgesteld op 4% van de waarde van het vermogen? Dat deze eenvoudige en robuuste heffing in conflict komt met de realiteit, blijkt met name in de huidige periode van recessie waarbij sommige banken slechts 1% rente over spaartegoeden vergoeden, daar waar 4% wordt belast! Kennelijk is eenvoud nog niet zo eenvoudig! Vooralsnog blinken de nieuw geïntroduceerde wettelijke regelingen zoals de nettolijfrente en de gewijzigde werkkostenregeling bepaald niet uit door hun eenvoud. In dat kader is het veelzeggend dat de aangekondigde herziening van het belastingstelsel bij de algemene beschouwingen op de lange baan is geschoven.

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

Uit de schaduw van de crisis

Miljoenenontbijt 2014, VNO-NCW Rijnland – Artikel door Pieter Lammers, CareerGuide

Gisteren deelgenomen aan het miljoenenontbijt, een initiatief van VNO-NCW Rijnland. Prachtig initiatief. Je krijgt eerst een mini college miljoenennota lezen van Kees Goudswaard, hoogleraar Toegepaste economie aan de Universiteit van Leiden waarna werknemers (Gijs van Dijk, dagelijks bestuur FNV) en werkgevers (Hans de Boer, voorzitter VNO-NCW) hun visie geven op het aangekondigde beleid.

De sprekers aanhorend is er aanleiding tot voorzichtig optimisme. Nederland boekt op vrijwel alle terreinen lichte groei realiseert. De consumptie neemt toe evenals de investeringen, de export en de koopkracht. Daarnaast is een omslag op de arbeidsmarkt waarneembaar en lijkt de huizenmarkt na het dieptepunt in de zomer van 2013 weer op te krabbelen. Kanttekening die hierbij wel gemaakt moet worden is dat de groeicijfers in negatieve zin afsteken tegen die van de eurozone en de eurozone op haar beurt het zorgenkindje is van de wereld.

Met succes dringt het kabinet het begrotingstekort terug. Teruggebracht naar de kern realiseert men dit door verhoging van de collectieve lasten. Het ontbreekt verder aan beleid om de economie een structurele impuls te geven en banengroei te realiseren. Juist in dat kader is het spijtig dat de belastinghervormingen op de lange baan zijn geschoven. Dat terwijl er een prima plan ligt van de commissie Van Dijkhuizen. Hervorming die volgens het CPB op termijn 140.000 nieuwe banen opleveren. Jammer dat politieke tegenstellingen zo verstikkend kunnen werken.

Verstikking van de economie

De Nederlandse economie analyserend zijn nog een aantal elementen te benoemen die een verstikkende werking hebben:

  • De overheid heeft jarenlang boven haar stand geleefd en wordt nu gedwongen daarop in te grijpen. Men snijdt in de uitgaven en verhoogt de lasten. Sinds 2002 is de lastendruk voor bedrijven en burgers toegenomen met € 35 miljard. Geen wonder dat de economie niet vooruit wil.
  • Door het instorten van de woningmarkt zijn burger armer geworden. Meer dan 1 miljoen gezinnen staan onder water met als gevolg dat ze tegen de klippen op sparen.
  • Banken hebben hun balans niet op orde en worden gedwongen hun buffers te verhogen.
    Winsten worden afgeroomd waardoor er minder overblijft om uit te lenen.
  • De lage rentestand brengt pensioenfondsen in de problemen. Men moet steeds meer geld aanhouden om de beloofde pensioenuitkeringen waar te maken. Gevolg premieverhoging en  korting op het pensioen. Kortom het huidige pensioenstelsel ontrekt meer geld aan de samenleving dan het er inpompt.
  • Het MKB ziet haar Eigen Vermogen verdampen, krijgt leningen lastiger rond en wordt daarmee terughoudender in het ontwikkelen van nieuwe initiatieven.

Hans de Boer pleit er voor de economie weer zuurstof te geven en een aantal hervormingen snel door te voeren. Het belastingstelsel is daar een van, maar hij opteert ook voor het aanpassen van het pensioenstelsel. ´Het kan niet zo zijn dat € 1.500 miljard van ons geld werkloos toekijkt.´

Tenslotte pleit de Boer voor een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt en koestert hij het instituut ZZP´er. ´Een zegen voor de arbeidsmarkt en de kraamkamer voor ondernemerschap. Verstik dat niet door het onder te brengen in een of ander collectief.´

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]

NAC Breda: “Onze controllers zijn leidend in alles wat we doen”

Door het beleid van de afgelopen jaren is NAC Breda terecht gekomen in categorie 1 van de KNVB. Dat wil zeggen dat ze alle inkomsten die ze hebben, maar ook alle uitgaven die ze doen, moeten verantwoorden bij de KNVB. Wat betekent dit voor de controllers binnen de organisatie? Waar liggen hun verantwoordelijkheden en waarom is juist in deze periode het hebben van een controller zo belangrijk?

Wij interviewden Graeme Rutjes, Technisch Directeur NAC Breda over deze ontwikkelingen.

Bekijk het interview

[youtube url=”https://www.youtube.com/watch?v=0Ahjd7scVP0″ width=”560″ height=”315″]

 

Transcriptie van het interview

De KNVB heeft 3 categorieën: degene die in categorie 3 zit doet het heel erg goed, categorie 2 is gemiddeld en categorie 1, dan sta je eigenlijk onder surseance. Daar zijn we door het beleid van de afgelopen jaren in terechtgekomen, omdat we te veel geld uitgaven ten opzichte van de inkomsten. Nu moeten we alle inkomsten die we hebben verantwoorden, maar ook alle uitgaven. Alles wat we doen, alle bedragen hoger dan €50.000 moeten we bij de KNVB neerleggen en goedkeuring vragen of we dat mogen uitgeven. We hebben een aantal stringente regels waar we ons strikt aan dienen te houden.

We hebben zelf 2 controllers, ik ben dolblij met die mannen want omdat we in categorie 1 zitten, moeten zij leidend zijn in alles wat we doen. Elke uitgave die we zouden willen doen leggen we bij Edgar Mol en Jeffrey van Bergen, onze controllers, neer. Die 2 mannen gaan erover en die zitten op dat geld te letten. Ik denk dat heel veel voetbalbedrijven misschien beter wat geld kunnen investeren in een controller dan in een extra verdediger of spits of doelpaal. Je moet snappen dat je emotie verkoopt, dat is de grondbasis en daarnaast moet je verstand van financiële en fiscale zaken hebben en alles wat erbij komt.

We zijn een voetbalbedrijf, dus het draait hoofdzakelijk om het voetbal. Ook in de uitstraling naar buiten, maar tegelijkertijd, voetbal is vele malen meer dan die 90 minuten om de twee weken die we thuis spelen. De naam NAC moet je vermarkten, de spelers moet je vermarkten, maar ook de ticketing, de commercie, de sponsor sheets, de skyboxen. Aan alles zit een bepaalde geldelijke som en die marktwaarde moet je zien binnen te halen. Dat doen we met alle afdelingen. De afdeling commercie is belangrijk voor ons, maar ook bijvoorbeeld de afdeling pers. Hoe zetten we het in de markt, alles wat we doen wordt uitvergroot, vandaar de samenwerking met alle afdelingen.

We staan met de rug tegen de muur, we kunnen maar één kant op en dat is vooruit. Wat we nu doen is zorgen dat er financieel een goede basis is, dat we geld overhouden, dat we ook operationeel een plus draaien en dat we uiteindelijk uit de negatieve cijfers komen. Dan proberen in de toekomst meer geld te investeren in de jeugd, jeugd uit Brabant, jeugd uit Breda. Het leukste is natuurlijk als je, ook voor je supporters, heel veel jongens uit Breda hebt en je een goede jeugdopleiding hebt, dat zie ik wel zitten. De toekomst in die zin is niet voor vandaag of morgen, dat is voor de wat langere termijn: proberen zoveel mogelijk Nederlandse jongens in de ploeg te krijgen.

[easy-social-share buttons="facebook,twitter" counters=0 style="button"]
Business-Controller.com website is van Euroforum BV. Privacy statement | Cookie statement | Copyright ©2025